Burgemeester en Wethouders waren in 2002 uitermate bezorgd over de veiligheid in Rotterdam. In een aantal buurten bestonden grote problemen: illegale pensions, verslaafden, illegale wietplantages en een hoge criminaliteit.
Er was veel leegstand, een groot deel was particulier bezit met enorm achterstallig onderhoud, het verval was dominant zichtbaar en veel woningen werden illegaal bewoond.
De 9 slechtste en onveiligste buurten werden aangewezen als Hotspot (of 'no-go-area'). Door een integrale aanpak van bestuurlijke, fysieke, economische en sociale maatregelen moesten deze buurten binnen 4 jaar weer leefbaar worden gemaakt.
Mijn opdracht als programmamanager was de fysieke aanpak van zo’n 3500 zwaar verloederde woningen in eigendom van gemeente, corporaties en particulieren. Door middel van sloop/nieuwbouw, renovatie en/of particuliere woningverbetering moest de omgeving binnen 4 jaar weer aantrekkelijk en leefbaar worden. Dat vergde tempo, doorzettingskracht, innovatie en onorthodoxe maatregelen.
Ik gaf leiding aan een team van mensen van Stedenbouw en Volkshuisvesting en van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. Ik werkte rechtstreeks onder beide directies en moest met enige regelmaat verantwoording over de resultaten afleggen aan de Stuurgroep Veilig waarin de Burgemeester, Wethouder Veilig, de Hoofdcommissaris van Politie en Hoofdofficier van Justitie zitting hadden.
De aanpak is een groot succes geworden: er is snel, kwalitatief goed en origineel (zie ook Klushuizen) resultaat behaald. Met behulp van een aantal corporaties, maar bij voorbeeld ook door inzet van leerlingen uit het VMBO die graag het ‘vak’ bouwen/verbouwen in praktijk wilden brengen.
De ‘ontdekking’ van de Klushuizen deed ik tijdens deze aanpak van de Hotspots.